Voor zorgprofessionals:
Een nieuwe studie uit Ierland toont veelvoorkomende medicamenteuze kaskades op oudere leeftijd – ook met vestibulaire relevantie:
Achtergrond
Voorschrijfkaskades ontstaan wanneer een bijwerking van een geneesmiddel verkeerd wordt geïnterpreteerd als een nieuwe ziekte – en vervolgens met een ander geneesmiddel wordt behandeld. Vooral ouderen met multimorbiditeit en polyfarmacie lopen risico. De nieuwe analyse van Ierse voorschrijfgegevens onderzocht voor het eerst 9 van dergelijke kaskades bij meer dan 530.000 personen ouder dan 65 jaar.
Studieopzet
- Data: Nationale voorschrijfdatabank Ierland (GMS Scheme)
- Methode: Prescription Sequence Symmetry Analysis
- Observatieperiode: 365 dagen
- Populatie: 533.464 ouderen ≥ 65 jaar
De vijf meest voorkomende voorschrijfkaskades – klinisch uitgelegd
1. Bloeddrukmiddel → Diureticum
Frequentie: 2,6 % | Risico bijna verdubbeld (aSR 1,93)
Typisch geval:
een calciumantagonist verlaagt de bloeddruk, maar veroorzaakt perifeer oedeem. In plaats van het middel te wisselen, wordt een diureticum toegevoegd.
Gevolg:
→ elektrolytstoornissen, circulatieproblemen, duizeligheid.
2. Prostatamedicijn → Medicijn tegen duizeligheid (vestibulair sedativum)
Frequentie: 3,0 % | Risico +63 % (aSR 1,63)
Typisch geval:
een α1-blokker tegen prostaathyperplasie verlaagt de bloeddruk en leidt tot orthostatische duizeligheid. In plaats van de dosis te verlagen, wordt een vestibulair sedativum voorgeschreven – hoewel er geen vestibulaire oorzaak is.
Gevolg:
→ demping van centrale evenwichtsverwerking, looponzekerheid, valrisico.
3. Antidepressivum → Slaapmiddel
Frequentie: 2,5 % | Risico +54 % (aSR 1,54)
Typisch geval:
een patiënt start met een SSRI of SNRI en ontwikkelt slaapproblemen. In plaats van aanpassing volgt een slaapmiddel.
Gevolg:
slaperigheid overdag, valgevaar, afhankelijkheid.
4. Antipsychoticum → Parkinsonmiddel
Frequentie: 0,4 % | Risico +20 % (aSR 1,20)
Typisch geval:
een antipsychoticum veroorzaakt extrapiramidale symptomen (rigiditeit, tremor). Deze worden behandeld met parkinsonmedicatie.
Gevolg:
belasting van het dopaminerge systeem, nieuwe bijwerkingen.
5. Kalmeringsmiddel → Antipsychoticum
Frequentie: 3,2 % | Risico +15 % (aSR 1,15)
Typisch geval:
een benzodiazepine veroorzaakt een paradoxale reactie (onrust, verwardheid). Vervolgens wordt een neurolepticum toegevoegd.
Gevolg:
→ sedatie, loopstoornissen, delier-risico.
Betekenis voor de praktijk
- Duizeligheid, slaapstoornissen of verwardheid moeten altijd kritisch beoordeeld worden als mogelijke bijwerking.
- Vestibulaire sedativa worden vaak voorgeschreven bij aspecifieke duizeligheid – zonder vestibulaire diagnostiek.
- Voorschrijfkaskades verhogen het valrisico, verlagen de levenskwaliteit en versnellen functionele achteruitgang.
Conclusie
Voorschrijfkaskades zijn frequent en klinisch relevant – vooral in de geriatrie met evenwichtsstoornissen. Voor fysiotherapeuten, artsen en apothekers is kritische beoordeling van elk nieuw symptoom essentieel.
👉 Wil je leren hoe je vestibulair veroorzaakte duizeligheid betrouwbaar herkent, differentieert en behandelt?
und behandelt?
Voor actuele opleidingen zie de IVRT-nascholingszoeker.
Voor patiënten – eenvoudig uitgelegd
De vijf meest voorkomende medicijnkaskades – eenvoudig uitgelegd
1. Bloeddrukmiddel → Plasmiddel (diureticum)
Frequentie: 2,6 %
Wat gebeurt er?
Een bloeddrukverlager (calciumantagonist) kan vocht in de benen veroorzaken. In plaats van het medicijn te wisselen, schrijft de arts een plasmiddel voor.
Gevolg:
tekort aan mineralen, circulatieproblemen, duizeligheid – en hoger valrisico.
2. Prostatamedicijn → Medicijn tegen duizeligheid
Frequentie: 3,0 %
Wat gebeurt er?
Een middel tegen prostaatklachten verlaagt de bloeddruk – vooral bij opstaan. Er ontstaat duizeligheid. In plaats van de oorzaak aan te pakken, schrijft men een medicijn tegen duizeligheid voor – terwijl het evenwichtsorgaan gezond is
Gevolg:
het medicijn dempt hersengebieden die voor evenwicht zorgen. Men voelt zich wankel – valrisico stijgt.
👉 Belangrijk: deze middelen zijn alleen bedoeld voor een acute noodsituatie – nooit langer dan enkele dagen!
3. Antidepressivum → Slaapmiddel
Frequentie: 2,5 %
Wat gebeurt er?
Een nieuw antidepressivum veroorzaakt slaapproblemen. In plaats van samen naar een oplossing te zoeken, wordt een slaapmiddel toegevoegd.
Gevolg:
slaperigheid overdag, wankel gevoel – en kans op afhankelijkheid.
4. Medicijn tegen psychische klachten → Parkinsonmiddel
Frequentie: 0,4 %
Wat gebeurt er?
Een middel tegen bijvoorbeeld wanen of sterke onrust veroorzaakt stijfheid of beven. In plaats van het eerste medicijn te herzien, wordt parkinsonmedicatie toegevoegd.
Gevolg:
meer en onnodige medicatie, met nieuwe bijwerkingen.
5. 5. Kalmeringsmiddel → Neurolepticum
Frequentie: 3,2 %
Wat gebeurt er?
Een kalmeringsmiddel (zoals benzodiazepine) kan een paradoxale reactie geven: onrust of hallucinaties. Dan volgt een neurolepticum
Gevolg:
slaperigheid, looponzekerheid, concentratieproblemen.
Wat kunt u doen?
Bespreek uw klachten altijd openlijk.
Merkt u nieuwe symptomen?
Vraag uw arts: “Kan dit een bijwerking van mijn medicijn zijn?”
Vraag gerust een tweede mening.
Bijvoorbeeld bij de apotheek!
Bij duizeligheid of evenwichtsproblemen:
ls het niet door medicatie komt, kan er een vestibulaire oorzaak zijn.
Onze gecertificeerde IVRT®-duizel- en vestibulairtherapeuten helpen u persoonlijk verder: IVRT-therapeutzoeker